Pedagogisch Beleidsplan

Pedagogisch Beleidsplan

Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving.

Een veilige en vertrouwde omgeving is de basis van waaruit een kind zich kan gaan ontwikkelen. Het is dus belangrijk dat een kind zich thuis/veilig voelt bij mij. KOM kan een plaats zijn waar kinderen met plezier naar toe gaan en zijn. Voorwaarden voor een vertrouwde omgeving beginnen bij duidelijkheid voor de kinderen.

Een kind moet weten waar het aan toe is. Daarom kies ik ervoor dat de kinderen de dag doorbrengen in hun eigen, vertrouwde ruimte met hun eigen vertrouwde begeleidster. Verder is er een vaste dagindeling en duidelijke regels.

Bij KOM komt het kind terecht in een vergelijkbare thuissituatie. Ik probeer een huiskamersfeer te creëren. Het kind komt wel in een omgeving dat het met andere kinderen/leeftijdgenootjes te maken heeft, andere speel- en ontwikkelingsmogelijkheden.

Het kan zijn dat er bij KOM andere regels gelden dan thuis. Ook andere gewoontes en gebruiken. Het hoeft hier niet te gaan zoals thuis en omgekeerd. Ervaring leert dat kinderen heel goed in staat zijn onderscheid te maken tussen thuis en ergens anders. Als het verschil maar duidelijk gemaakt word en waarom.

Voordat een kind geplaatst word, zal tijdens een kennismakingsgesprek zoveel mogelijk informatie gedeeld worden. Ouders worden geïnformeerd over de gang van zaken. Hoe verloopt een de dagindeling, hoe werk ik en met welke regels. Ik krijg dan ook informatie van de ouders over het kind. De verzorging, eet-, slaap- en andere gewoontes worden dan besproken. Wanneer een kind gebracht word en de ouder gaat weg, dan is het de bedoeling dat de ouder op zijn/haar eigen manier duidelijk afscheid neemt van het kind. Ieder kind mag zijn eigen vertrouwde slaapknuffel, speen of iets degelijks van thuis mee nemen.

Ieder kind heeft een heen-en weerschriftje waarin ik iedere opvangdag probeer te schrijven. Bij de jongste kinderen gaat dat meestal vooral over slaap en eetpatroon, wanneer het kind ouder word dingen als activiteiten, gebeurtenissen, ruzietjes, ongelukjes, enz. Een ouder (en later het kind zelf) kan hierin zo de ontwikkeling van het kind bijhouden. Ouders kunnen ook regelmatig belangrijke gebeurtenissen in het schriftje schrijven, zodat ik daar indien nodig op in kan spelen. Bij halen en brengen is er natuurlijk ook even contact, maar dit is een duidelijk naslagwerk. En voor zaken die langer tijd nodig hebben kan altijd even een afspraak gemaakt worden.

Zelfstandigheid en zelfvertrouwen.

Er wordt veel aandacht aan het zelfvertrouwen en zelfstandigheid van het kind besteed. Een kind heeft er vaak veel plezier in om zelf iets te kunnen. Deze lol vind ik erg belangrijk. Dit begint al bij een baby en word afhankelijk van het niveau van het kind steeds verder uitgebreid.

Het opruimen van het speelgoed wordt met zijn allen spelenderwijs gedaan waarbij ik de kinderen tot het helpen van elkaar aanspoor door het geven van kleine opdrachtjes. Zo ook natuurlijk bij bijvoorbeeld de tafel dekken en afruimen. Ook probeer ik een kind zoveel mogelijk zelfstandig te laten eten en drinken.Dit zelfstandig dingen laten doen, probere n en laten slagen, ontdekken waar je goed in bent is steeds een succes ervaring van het kind. Dit bevordert het zelfvertrouwen en zelfstandigheid.

De sociale ontwikkeling.

Het kind wordt gestimuleerd om elkaar te waarderen, te respecteren en rekening te houden met elkaar. Het kind wordt geleerd dat ze niet alleen aan zichzelf maar ook aan een ander mag denken. Het kind wordt serieus genomen en geaccepteerd zoals ze is. Samen spelen vind ik heel belangrijk, maar er zal ook ruimte zijn om iets alleen te kunnen doen.

Baby’s zijn vooral individueel bezig. Ze beleven plezier aan elkaar door o.a. naar elkaar te kijken, elkaar aan te raken en elkaar te horen. Ik stimuleer het samen liedjes zingen, boekjes lezen, spelletjes doen en knutselen. 

De emotionele ontwikkeling.

Ik vind het belangrijk dat de kinderen de gelegenheid krijgen om hun gevoelens zoals boosheid, angst, verdriet en vreugde te uiten. Ik zorg ervoor dat ik er ben voor het kind, dat er ruimte en ook tijd is om te luisteren naar deze emoties. ( ik zie dat je huilt,…)

Het kind moet zichzelf kunnen zijn, maar ik leer het kind ook dat er een grens is, wat wel en niet kan (je mag boos zijn, maar je mag niet slaan).

Bij (plotselinge) gedragsverandering wordt er altijd eerst naar een oorzaak gezocht (bijv. verandering van slaap- of eetgewoontes, de komst van een broertje of zusje enz.). Goede oudercontacten zijn hierbij van groot belang, op de situatie (thuis) kan dan ingespeeld worden.

De verstandelijke ontwikkeling.

Bij baby’s begint de verstandelijke ontwikkeling met het vasthouden, proeven, kijken naar en bewegen van voorwerpen. Hierdoor leren de kinderen deze voorwerpen kennen en herkennen om vervolgens te leren combineren en het ontdekken van oorzaak en gevolg. Zo verandert het spelmateriaal van een rammelaar in een activity-center, vormenstoof of kiekeboe-spel. Naarmate het kind zich beter kan voortbewegen, gaat het steeds meer de wereld om zich heen verkennen. Het kind krijgt tijd en ruimte om zelf op ontdekkingstocht te gaan. Om zo zelf uit te vinden waar het plezier in heeft of waar het goed in is.

Afhankelijk van waar het kind aan toe is wordt er steeds iets nieuws aangeboden.Ik bied het kind net iets meer aan als dat het kan, zonder dat het een gevoel van niet kunnen krijgt.

Een heel belangrijk onderdeel van de verstandelijke ontwikkeling is de taalontwikkeling. Het is gebleken uit onderzoek dat veel kinderen het basisonderwijs ingaan met een hiaat in hun taalontwikkeling. Bij KOM wordt hier veel aandacht aan geschonken. Dagelijks worden er meerdere taalactiviteiten worden aangeboden.De kleinste baby’s reageren al op het praten van ons door zelf ook geluidjes te maken. Naast het reageren op deze geluidjes wordt de taalontwikkeling ook gestimuleerd door het zingen van liedjes, het lezen van boekjes, het werken met woordkaarten en het benoemen wat we doen (bijv. bij het verschonen). Zo leert het kind zijn eerste woordjes, gaat begrijpen wat anderen zeggen en gaat uiteindelijk zelf praten. Bij de wat oudere kinderen komen daar de groepsgesprekken bij. Het kind wordt gestimuleerd tot praten door iets te vertellen en/of de vragen van een ander te beantwoorden. Ik blijf zo alert op de taalontwikkeling van de kinderen.

De motorische ontwikkeling. 

De motorische ontwikkeling kunnen we splitsen in de ontwikkeling van de grove motoriek (bijv. leren omdraaien, zitten en lopen) en de fijne motoriek (puzzelen, tekenen enz.).

De motorische ontwikkeling gaat heel snel bij jonge kinderen. Een pasgeboren baby is totaal afhankelijk van anderen, maar binnen 4 jaar heeft het kind een grote mate van zelfstandigheid ontwikkeld. Ieder kind doet dat in zijn eigen tempo, de één is daar actiever in dan de ander.

Bij allerlei activiteiten worden de fijne en grove motoriek geoefend.

De fijne motoriek wordt geoefend bij b.v. het knutselen, verven, puzzelen en/of spelen met constructiemateriaal, aan- en uitkleden en eten en drinken.

De grove motoriek wordt geoefend bij het rennen, fietsen, klimmen enz.

De voortuin is hiervoor dan ook ingericht met diverse soorten speelmateriaal om de kinderen uit te dagen om hun motoriek goed te ontwikkelen.

De creatieve ontwikkeling.  

Ik stimuleer de creatieve ontwikkeling van de kinderen door ze allerlei verschillende materialen en activiteiten aan te bieden en ze ermee te laten experimenteren.

Onder creativiteit versta ik niet alleen het doen van allerlei handarbeidactiviteiten maar ook het doen van kringspelletjes, spelletjes aan tafel, het maken van- en luisteren naar muziek en bezig zijn met fantasiespel en functioneelspel.

Bij de handarbeidactiviteiten gaat het er vooral om dat de kinderen vol enthousiasme met het aangeboden materiaal aan de slag gaan. Het uiteindelijke resultaat is dan altijd mooi en verdient de nodige complimenten.

Omgaan met normen en waarden.  

• * Waarderen en respecteren van jezelf en van anderen

• * Sociaal zijn

• * Eerlijk zijn

• * Zorgvuldig omgaan met spullen

• * Respect voor privacy

De meeste van deze normen en waarden worden spelenderwijs aan de kinderen meegegeven (we gaan samen aan tafel en wachten op elkaar). Ook door het geven van het goede voorbeeld leren kinderen veel.

Gedrag dat gevaar/pijn oplevert voor het kind zelf of voor anderen wordt niet geaccepteerd.